Tom Lanoye. Sprakeloos. Amsterdam: Prometheus, 2009

Wie laat het boek Sprakeloos nu ooit ergens zomaar achter voor iemand anders? Je kunt van de meeste boeken natuurlijk best afscheid nemen. Je hebt ze gelezen, ze waren mooi, je hebt er genoeglijke uurtjes mee beleefd en dan ga je weer verder. Maar degene die Sprakeloos (2009) van Tom Lanoye in de minibieb bij mij in de straat heeft gelegd, was niet wijs.

Er zijn weinig odes aan de Nederlandse taal geschreven als dit boek, zo sprankelend in iedere zin, zo genotvol in ieder woord, zo koesterend in elke lettergreep. Het is waarschijnlijk het mooiste boek dat er in de 21e eeuw in het Nederlands geschreven is, en als het zo voortmoddert, dan blijft dat misschien ook wel zo.

Uit de mond van de moeder

Sprakeloos is een verhaal over taal: de taal van de moeder van Tom Lanoye, ooit een amateurtoneelspeelster, een spraakwaterval, een trotse slagersvrouw, een verdrietige moeder om een te jong gestorven zoon, iemand die voor bijna alles woorden kon vinden en dat ook bijna altijd deed. En later, aan het eind van het leven, een vrouw die haar taal in afasie verloor, die eerst alleen woedend onbegrijpelijke klanken kon uitstoten en uiteindelijk zelfs dat niet meer.

Er zijn meer boeken geschreven door kinderen over hun aftakelende ouders, maar zelden werd daarin tegelijkertijd de taal zo gevierd. Vooral aan het begin van het boek worden veel passages gelardeerd met citaten waarvan de schrijver ons wil doen geloven dat ze letterlijk uit de mond van de moeder zijn opgetekend, zoals ook allerlei andere personages aan hun taal worden gekenschetst.

Lekkernijen

Maar het is vooral de schrijver zelf, het is vooral Lanoye, die wraak neemt op de verstilling van zijn moeder door zelf te zwelgen in taal: in standaardtaal én, soms, in dialect; in archaïsche taal en in duidelijke taal. In een passage, ergens aan het eind, zet hij zich expliciet af tegen de sociale druk om vooral sober te schrijven, met geen woord te veel. Ik weet niet of die druk echt bestaat, er zijn mij net iets teveel schrijvers die zich ertegen afzetten, en schrijvers van statuur, zoals A.F.Th. van der Heijden.

Maar in dit geval heeft dat zich tegen die druk afzetten iets functioneels. Zolang we kunnen spreken en schrijven, moeten we gulzig spreken en schrijven. Zolang we kunnen leven, moeten we ons tegoed doen aan zoveel mogelijk lekkernijen. Zolang we kunnen lezen, moeten we ons aan de beste boeken laven.

En Sprakeloos dus niet in een minibieb laten liggen, maar er steeds weer naar teruggrijpen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.