Gary Kasparov. Deep thinking. Where machine intelligence ends and human creativity begins. John Murray Publishers, 2017.

Het kan niet fijn zijn om wereldkampioen te zijn, als het er in je hoofd zo aan toegaat als in dat van Gary Kasparov, en iedere keer dat je verliest zoveel pijn doet. 

Het hoogtepunt van Deep Thinking vormen Kasparovs herinnering aan de match 20 jaar geleden waarin voor het eerst de menselijke wereldkampioen het aflegde tegen een computers. Kasparov was de mens; de computer was Deep Blue van IBM. 

Kasparov kan zich duidelijk nog ieder moment herinneren en hij weet het ook levendig te vertellen, zodat de lezer met hem door de grond zakt als hij hoort dat hij in de tweede partij niet had hoeven opgeven omdat de onbegrijpelijke zet van de computer helemaal niet zo briljant was.  Je krijgt ook het idee dat IBM inderdaad wel wat vals speelde. Af en toe crashte de computer, wat wel ten koste ging van Kasparovs zenuwen, maar niet van de tijd van IBM. En het is niet eens duidelijk wat de programmeurs precies deden tijdens die crash.

Maar zoals Kasparov zelf ook zegt, inmiddels maakt het niet meer uit. In het korte bestek van 20 jaar verslaan zelfs veel goedkopere computers gemakkelijk de wereldkampioen.

Kasparov wijdt vervolgens ook wel enige interessante gedachten aan de consequenties daarvan. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat met dit alles de écht intelligente computer nog lang niet in zicht is. En dat de toekomst voorlopig vooral zal zijn aan mensen die hun eigen creativiteit slim weten te combineren met de kracht van de machine — of dat nu in het schaak is of daarbuiten.  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.