Ivan Jablonka. Laëtitia ou la fin des hommes. Paris: Éditions du Seuil, 2016.

In de nacht van 18 op 19 januari 2011 werd Laëtitia Perrais vermoord. Of ik daar in Nederland iets van heb meegekregen, kan ik niet eens meer zeggen. In Frankrijk leidde de moord een paar weken lang tot grote ophef, maar het is heel wel mogelijk dat het faits divers niet echt op mijn leestafel is gekomen. En zo wel, dat het mij dan is ontgaan.

In zijn nieuwe boek Laëtitia ou la fin des hommes doet de historicus en socioloog nu iets interessants en belangrijks: hij probeert Laetitia meer recht te doen dan het faits divers ooit deed, door niet alleen zo precies mogelijk te beschrijven wat er met haar gebeurd is, maar die gebeurtenissen ook in een sociologische context te plaatsen, nauwkeurig en kritisch te bezien wat een en ander ons zegt over de politiek, en het verhaal ook op zichzelf te betrekken.

Laëtitia was een meisje van negentien, die op een dag waarop ze zich net wat ongelukkig voelde een psychopaat van dertig tegenkwam, die haar een middag en een avond lang met lieve woordjes en attenties verraste, en haar in de erop volgende nacht vermoedelijk tot seks dwong en in ieder geval vermoordde en in stukken sneed.

Maar er was meer aan de hand, laat Jablonka zien. Laëtitia en haar moordenaar, Tony, deelden een zeer ongelukkige geschiedenis van geweld in het eigen gezin, eenzaamheid en andere ellende van de Franse (blanke) onderklasse. Laëtitia zat in een soort pleeggezin, samen met haar tweelingzus. Het leven van Laëtitia en van Tony was zo ongelooflijk anders dan dat van een Parijse hoogleraar als Jablonka dat het raar is om te beseffen dat ze in dezelfde tijd in hetzelfde land leefden.

Bovendien kreeg het verhaal al snel ook een politieke lading, omdat president Sarkozy al een paar dagen na het gebeurde impliceerde dat het de schuld was van de rechters die Tony te vroeg hadden vrijgelaten, hoewel deze tot dat moment nog geen aanrandingen of moorden had gepleegd (hij had in de gevangenis gezeten voor roof en diefstal). Hierop ontstond een enorm tumult in de samenleving, waarin ook Laëtitia’s pleegvader een belangrijke rol speelde. Die pleegvader werd een paar maanden later door enkele pleegkinderen, waaronder Laëtitia’s tweelingzus, ervan beschuldigd dat hij zich aan hen vergrepen had.

Laëtitia ou la fin des hommes is daarmee onder andere een interessant boek over populisme, over de tweedeling in de samenleving, over de manier waarop mannen met vrouwen omgaan en veel meer. Het laat daarmee goed zien wat Jablonka wil: dat academici iets bij te dragen hebben aan de samenleving, door de zaken net wat dieper uit te pluizen. Wij aan de ene kant van de maatschappelijke kloof weten steeds minder over hen aan de andere kant. We zien ze weleens voorbij komen in als fait divers (een van de ernstigste scheldwoorden die Jablonka kent) in het nieuws, waaruit ze na een paar weken weer verdwenen zijn. Laten we ons eens in wat van die levens verdiepen, bedenken wat het eigenlijk betekent over wie zij zijn, wie wij zijn. En een monument voor ze oprichten dat groter is en waardiger dan wat zij ooit voor zichzelf zouden bouwen, wat wij ooit voor onszelf zouden bouwen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.