Aletta H. Jacobs. Herinneringen van Aletta H. Jacobs. Amsterdam: Holkema en Warendorf, 1924. (DBNL)

Herinneringen van Aletta H. Jacobs, dat is nu een boek dat – in verkorte vorm – op iedere school verplicht zou moeten worden gesteld. Uit je hoofd leren, jongens en meisjes, om te begrijpen wat het is om mens te zijn.

Wat een verhaal! In 1854 geboren in Sappemeer, wordt Aletta op haar veertiende van school gehaald omdat er voor meisjes geen vervolgopleidingen zijn – de HBS is alleen voor jongens. Zij ziet echter niets in een leven dat alleen bestaat uit huishouden, leert Frans en Duits en loopt daarna de hele tijd met Duitse boeken rond, ook tijdens het stoffen, zodat ze de hele tijd van alles omgooit. Haar vader, die volgens Jacobs' herinneringen heel betrokken was bij al zijn kinderen, merkt dat op, en probeert met haar een oplossing te vinden: wat zelfstudie, een toehoorderschap op de HBS.

Voor Aletta is het echter duidelijk: ze wil leren! Ze moet leren! Ze zal leren! En dus wordt ze de eerste Nederlandse vrouw die een universitaire opleiding afmaakt, de eerste vrouwelijke arts, en een belangrijk strijdster voor vrouwenrechten in ons land, die zich vooral inzet voor het vrouwenkiesrecht, maar ook tegen prostitutie, vóór betere arbeidsomstandigheden van vrouwelijke winkelbedienden, en dat alles met grote onverstoorbaarheid.

De herinneringen schreef ze toen ze net zeventig was geworden, en in een bijzonder leesbare, levendige stijl, zonder enige literaire pretentie, zodat het gespeend is van allerlei fraaiigheden die veel andere boeken van 90 jaar geleden nu moeilijk te verteren maken. Het is een heerlijk boek vooral doordat je het idee hebt dat Aletta met je praat, en Aletta moet een geweldig mens zijn geweest: onverstoorbaar, met een grootse zin voor ontwikkeling en studie, en een diep ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid. Ach, het idealisme van honderdvijftig tot honderd jaar geleden, waar is het gebleven! Je leven zo vanzelfsprekend inzetten om onrecht op te lossen en de wereld beter te maken, hoe kan dat in het cynisme zijn ten onder gegaan.

De reden waarom het boek wel wat korter kan is door de enorme gedetailleerde aandacht die Jacobs had voor de details van alle reizen die ze heeft gemaakt. Nu heeft ze ongetwijfeld ook enorm veel gereisd, naar alle delen van de wereld – heel Europa, Amerika, Afrika, Azië – omdat ze ervan overtuigd was dat de vrouwenstrijd een internationale strijd was. Maar tegelijkertijd waren dat natuurlijk wel overwegend reizen in min of meer westerse (koloniale) of anderszins verwesterde kring – dus zo avontuurlijk was het allemaal niet.

Tegelijkertijd heeft die enorme aandacht voor die reizen ook wel iets charmants. Je ziet de 70-jarige ongedwongen terugkijken op haar leven en opschrijven wat ze zich herinnert. Hoewel ze helemaal niet overdreven bescheiden is over wat ze heeft bereikt (integendeel, ze heeft dat vrij precies ingezien), waren die reizen voor haarzelf natuurlijk het kleurrijkst en meest exotisch. Dus heeft ze daar zo uitgebreid over geschreven. Dat dit 90 jaar later niet meer zo heel interessant zou zijn, dat is ze daarbij vergeten, want ze schreef natuurlijk niet voor 90 jaar later.

Hoe goed ze zichzelf ook zag, ik denk niet dat ze kon zien hoe inspirerend ze na zoveel tijd nog zou kunnen zijn.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.