Herman Koch. Het Diner. Amsterdam: Anthos, 2008

Zelfs de Wikipedia-pagina over Het diner vermeldt het: de New York Times heeft een negatieve recensie gepubliceerd over die roman van Herman Koch; een recensie waarin de schrijver voor de voeten wordt geworpen dat zijn personages zo immoreel zijn - dat de moeder die ontdekt dat haar verwende zoon een zwerver heeft vermoord, opmerkt dat die zwervers toch ook niet allemaal lieverdjes zijn. 

Ik ben pas aan Het diner begonnen toen iedereen in Nederland het jaar al vijf jaar eerder tevreden op het strand had dichtgeslagen. Natuurlijk vind ik die kritiek van de NYT onzin, zoals vermoedelijk iedere Europese lezer. Sinds wanneer moet een roman een morele boodschap uitdragen? Het diner is een roman over zinloos geweld, en blijkt uiteindelijk te gaan over een gezin waarin zinloos geweld voor alle leden de regel is. Vrolijk wordt de lezer daar niet van, maar vrolijk hoeft de lezer ook niet te worden.

 

Tegelijk kan de lezer zich kennelijk wel vrolijk maken over de rare manieren in modieuze restaurants en over hoe slecht 'Nederlanders' zijn, vooral 'Nederlanders in den vreemde', in dit geval in de Dordogne. Ik heb dat soort ergernis altijd wat vreemd gevonden: hoe komt het dat mensen zich aan landgenoten ergeren wanneer deze in het buitenland zijn, maar niet zozeer wanneer ze hetzelfde gedrag in eigen land vertonen? Waar komt uberhaupt het idee vandaan dat in eigen land alles slechter is in vergelijking met de hele wereld? Wat moet, pakweg, een Amerikaanse recensent met de constatering dat het eetgedrag nergens idioter is dan in Nederland? (De recensent lijkt dat overigens voor waar aan te nemen.) Die hele kwestie, die ook al in eerder werk van Koch voorkwam (Eten met Emma) wordt hier niet uitgewerkt.

 

Sowieso is die hele ergernis aan de medemens, het superioriteitsgevoel waarop dat berust, een soort thema van Koch: zinloos geweld tegen stomme mensen kom je regelmatig tegen. Wat zijn dat voor aggressieve gevoelens? In Het diner komt de schrijver er min of meer mee weg door te suggereren dat de hoofdpersoon een of andere psychische afwijking heeft die hem zo aggressief maakt en waarvoor hij eigenlijk medicijnen zou moeten slikken. Maar dat is eigenlijk een flauwe oplossing; zo wordt dat gedrag alsnog een aberratie waarvan de lezer zich desgewenst kan distantiëren.

 

Het bezwaar tegen Het diner lijkt me dan ook bijna het omgekeerde van dat van de recensent van de New York Times: dat de verwerpelijke morele houding teveel op afstand wordt gehouden, wordt gepresenteerd als iets onredelijks, van mensen waarmee een steekje los is, en dat het daardoor uiteindelijk niet echt beangstigend wordt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.