Ilja Leonard Pfeijffer. La superba. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2013.

La superba was het boek van 2013, in ieder geval in Leiden, de vroegere thuisbasis van de beroemde eminente schrijver Ilja Leonard Pfeijffer. Iedereen was het deze zomer aan het lezen, iedereen had het erover. En ik liep daar natuurlijk weer zo'n beetje achteraan en las het boek pas in de kerstvakantie.

Het is inderdaad een interessant boek, een grote stap op weg naar het meesterschap van Pfeijffer. Want er was altijd iets vreemds aan hem, als schrijver. Hij moest het lange tijd in zijn literaire werk hebben van grootspraak, hoogmoed, hyperbolen. Zijn poëzie, vooral zijn vroegste poëzie, is soms een beetje veel vuurwerk voor een niet altijd even rijke inhoud. En tegelijk was het duidelijk voor iedereen die hem een beetje kende – ik ken hem maar heel, heel oppervlakkig, ik ken hem zoals een gemiddelde inwoner van Leiden van de afgelopen twintig jaar hem kent – dat er daarbinnen minstens twee inhouden zaten. Die van een beminnelijke, gevoelige jongen, die bijvoorbeeld in De filosofie van de heuvel met zijn grote lijf in een klein bedje gaat liggen omdat zijn kleine vriendin alleen in het tweepersoonsbed op de hotelkamer wil slapen. En die van een sociaal bewogen man, die bijvoorbeeld de afgelopen jaren columns en opiniestukken in de NRC schreef.

In La superba ontmoeten die drie elkaar, en eigenlijk ook onder drie namen: Ilja, Leonardo en Ilja Leonard Pfeijffer. De bravoure is er nog, maar de gevoeligheid én de sociale betrokkenheid zijn geïntegreerd. Het zijn vast allemaal maskers, dat wordt ook regelmatig uitgelegd in het boek, ja hoor, het zijn allemaal maskers. Je kunt denk ik ook al honderd jaar geen literatuur meer schrijven zonder af en toe te benadrukken dat de eerlijkheid ook een masker is.

Maar ondertussen speelt die Ilja, die Leonardo, die Ilja Leonard Pfeijffer, wel een knap spel met vervreemding en vreemdeling zijn, met de vraag hoe het nu eigenlijk allemaal verder moet met hem en de wereld. Het is een boek waar je tijdens het lezen af en toe beschaafd van kunt gruwelen (er komen een paar onsmakelijke scenes in voor, dat is deel van de bravoure, hè, want ik geloof er niet echt in), maar waar je na afloop nog een tijd over na blijft denken.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.