A.H.J. Dautzenberg. Rafelranden van de moraal. Amsterdam: Atlas Contact, 2013.

Volgens A.H.J. Dautzenberg leven we in een tijd van herlevende braafheid en conformisme. Schrijvers kleuren netjes binnen de lijntjes (dat is een uitdrukking die Dautzenberg regelmatig gebruikt, binnen de lijntjes kleuren) en niemand durft nog aan de moraal te morrelen.

Dautzenberg durft dat zelf wel en heeft de afgelopen jaar ook naam gemaakt met een aantal tamelijk spectaculaire acties. In Rafelranden van de moraal bericht hij er zelf over: de fake-interviews met onder andere Arnon Grunberg die hij hield voor de VPRO-gids en een boekje over economie, zijn lidmaatschap van pedofielenvereniging Martijn, zijn 'polemiek' tegen de overleden zoon van A.F.Th. van der Heijden die eigenlijk een polemiek was tegen de brave polemiek 'binnen de lijntjes'.

Nu moet ik toegeven dat mij niet helemaal duidelijk is wat deze kwesties precies verbindt, behalve dat ze volgens het achterflap 'veel stof deden opwaaien'. Het valt een beetje tegen dat Dautzenberg daar zelf ook weinig over reflecteert. Wat heeft hij eigenlijk willen bereiken? En waarom deed het zoveel stof opwaaien? Zijn theorie dat er sprake is van een Nieuwe Braafheid en dat die veroorzaakt is door de economische crisis en de onzekerheid van na 11/9 is, wat zal ik zeggen, nu niet erg sprankelend.

Hij lijkt me ook niet per se juist. Zo suggereert Dautzenberg dat er in de jaren tachtig een heel ander klimaat heerste over pedofilie – politieke partijen stonden er positiever tegenover en popsterren lieten zich met 13-jarige meisjes fotograferen. Nu kan ik me alleen maar herinneren – ik ben ongeveer even oud als de schrijver – dat 'de gewone man', voor zover die zich in mijn blikveld alleen maar fulmineerde tegen 'die viezeriken'. Een deel van het verschil kan dus zijn dat die gewone man het meer voor het zeggen heeft gekregen in een het publieke debat waar Dautzenberg op let. Maar de schrijver verklaart alleen maar dat hij niet aan Twitter en Facebook doet.

Overigens is de Martijn-kwestie verreweg de interessantste. Het namaakinterview met Grunberg vind ik vrijwel onleesbaar en erg flauw, en ook bij de polemiek rondom Tonio lijkt me de sop de kool niet waard. Rondom Martijn is Dautzenberg het sterkst, misschien omdat hij daar ondanks zichzelf toch ook een moralist kan zijn. Hij lijkt daar te handelen uit morele verontwaardiging, omdat hier een groepje mensen die volgens Dautzenberg geen vlieg kwaad doen, maar met hun gevoelens worstelen, door een volksgericht worden belaagd.

Dautzenberg vindt dat een schande en is het er niet mee eens. Het doet er eigenlijk niet eens toe of hij daar gelijk in heeft of ongelijk; wat het laat zien, is dat Dautzenberg eigenlijk niet kan ontsnappen aan het spel van binnen de lijntjes kleuren. Hooguit wil hij de lijntjes ergens anders leggen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.