Anja Meulenbelt. Oorlog als er vrede dreigt. Israël en het 'Palestijnse probleem'. Amsterdam: Ambo Anthos, 2010

Voor Anja Meulenbelt is zelfs het conflict tussen Israël en Palestina simpel. Je kunt er volgens haar op drie manieren naar kijken: (1) Israël staat alleen in een vijandig gebied en moet dus wel strijden tegen de Palestijnen, (2) de Palestijnen worden al 65 jaar volkomen ten onrechte gegijzeld, onderdrukt door de Israëli's en (3) waar er twee vechten, hebben er twee schuld. Ja, Meulenbelt is partijdig, geeft ze toe: ze kiest voor mogelijkheid 2. Maar iedereen is partijdig, want iedereen kiest voor een van deze drie posities. Dus is het niet erg dat ze zo partijdig is.  

Mij lijkt dat, met permissie, onzin. Er zijn veel meer meer smaken dan deze drie. Je zou bijvoorbeeld kunnen onderkennen dat alle drie de genoemde posities waar zijn, en wel alle drie tegelijkertijd. En dat dit het tragische uitmaakt van de hele situatie. Zelfs als Israël indertijd niet of anders had moeten worden ingericht, je kunt het niet zomaar opheffen (of zelfs als buitenlander gaan eisen dat de grondwet ingrijpend wordt veranderd). Natuurlijk horen de Palestijnen geen kinderen te doden, maar je kunt hun wanhoop ook voelen. Het lijkt mij dat niemand van de strijdende partijen erbij gebaat is om olie op het vuur te gooien. Het lijkt mij dat die partijen gebaat zijn bij een poging om een en ander wel degelijk objectief te bekijken.

 

De mensen daar kunnen zich misschien niet permitteren om onpartijdig te zijn. Wij kunnen dat wel. Dus verwacht je dat wij dat ook doen.

 

Het voelt eerlijk gezegd een beetje aan alsof de schrijver het vooral prettig vindt om zich te wentelen in de heilige verontwaardiging van het slachtoffer. Met een reële oplossing komt ze niet, en in ieder geval is de oplossing: Israël moet dit en Israël moet dat. Van een Nederlandse senator zou je toch in ieder geval enige aandacht mogen verwachten voor wat wij, hier, zouden kunnen doen. Maar in heel Meulenbelts boek vind ik daar geen regel over. Nederland moet kennelijk vooral vanaf de kantlijn blijven toekijken en heel hard foei roepen. (In plaats van, zeg, programma's inrichten zodat jonge Palestijnen hier gratis kunnen studeren, ik noem maar wat.)

 

Ze beroept zich in het boek af en toe op Israëlische intellectuelen die ook heel kritisch tegenover Israël staan — een ervan heb ik een beetje gekend, de taalkundige Tanya Reinhart. Maar Reinharts boeken maakten veel meer indruk omdat ze in de eerste plaats zelfkritisch waren (althans kritisch op het eigen land en de eigen mensen) en in de tweede plaats getuigden van meer analytische kracht.

 

Bij ieder nieuws uit Israël en uit de Gaza bloedt mijn hart. Je zou hopen dat er politici opstonden die probeerden de kwestie daar op te lossen in plaats van zichzelf te wentelen in een gelijk dat hun eigenlijk niet aangaat. (Meulenbelt heeft het wel een paar keer over 'mijn man', die kennelijk een Palestijn is, maar daar komen we verder niets over te weten. Terwijl iets meer inzicht in de situatie van die man, en hun onderlinge relatie de zaak allicht had kunnen verhelderen.)

 

Ik was tot dit boek gekomen omdat ik me erg stoorde aan het feit dat bij de recente oorlog in de Gaza allerlei SP'ers ook weer om het hardst begonnen te roepen over deze tragedie. Ik heb voor veel standpunten van de SP grote sympathie, maar deze focus op dit (natuurlijk telegenieke) conflict, terwijl bijvoorbeeld in Syrië tegelijkertijd veel en veel en veel meer mensen door het eigen regime werden vermoord, een moorderij die ook nu nog iedere dag doorgaat, staat me tegen. Een bevriende SP'er wees me toen op dit boek van Meulenbelt, maar helaas heeft dat mijn begrip voor die focus niet doen toenemen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.