Leonard Ornstein. De jonge Fortuyn. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012.

Wie Nederland aan het begin van de 21ste eeuw wil begrijpen, moet natuurlijk Pim Fortuyn begrijpen. Er zijn dan ook de afgelopen tien jaar verschillende boeken over de man geschreven, maar nu is de journalist Leonard Ornstein kennelijk begonnen is aan een biografie. Onlangs verscheen het eerste deel, over de jonge jaren van Fortuyn, tot zijn 24ste.

Volgens mij slaat Ornstein de plank mis. Uit dit eerste deel blijkt vooral hoe oninteressant Fortuyn als individu eigenlijk was. Een slimme jongen, maar weinig bijzonder: opgegroeid in een katholiek gezin, en dan in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig ineens heel links en betrokken bij de studentenvereniging. Niet iemand met heel aparte eigen ideeën en iemand die bovendien zelf later ook al heeft teruggekeken op die jeugd, in het (belabberd geschreven)Babyboomers. Ornstein corrigeert weliswaar wat foutjes die Fortuyn, meestal in eigen voordeel, maakte, maar wat heb je daar precies aan? Ok, hij wilde dus wel lid van de CPN worden, maar werd geweigerd omdat men hem niet vertrouwde. So what?

Fortuyn was als man niet speciaal interessant, hij werd interessant omdat hij de laatste maanden van zijn leven ineens de juiste man op de juiste plaats werd, en van alles losmaakte; inclusief moordlust, helaas.

Wat ook dit eerste deel interessant had kunnen maken, was daarom geweest: veel meer Fortuyn als exeplarisch voor het Nederland van zijn tijd behandelen. Niet zozeer ieder detail van de man uitpluizen, maar meer vertellen over wat er verder in zijn tijd allemaal gebeurde. Het was de relatie tussen Fortuyn en Nederland die uiteindelijk zo explosief was.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.