Ernst-Jan Pfauth. Gij zult bloggen. Een bliksemstart voor iedereen die zich tot het blogevangelie bekeert.Amsterdam: Einstein Books, 2012

Ik schrijf al meer dan tien jaar aan dit leeslog. Volgens Ernst-Jan Pfauth, die 15 was toen ik begon, maak ik daarmee deel uit van de 'spannendste schrijfrevolutie sinds de boekdrukkunst.' Hij heeft hierover een boekje geschreven dat je tijdens de boekenweek gratis kunt downloaden.

Of eigenlijk maak ik misschien volgens Pfauth geen deel uit van de revolutie, want het aantal bezoekers van mijn leeslog is gering. De meeste besprekingen trekken zo'n honderd lezers, al zijn er uitschieters naar boven en naar beneden. Het populairst (voor zover er sprake is van populariteit) is een stukje dat ik ooit schreef over een roman van Aliefka Bijlsma, dat ik trouwens ook al gratis gedownloaded had.

Terwijl Pfauth uiteindelijk toch streeft naar succes en succes afmeet aan bezoekersstromen — een volkomen legitieme stelregel die ik elders ook wel hanteer — is mijn leeslog toch vooral een volkstuintje. Ik zet er aardige chrysanten in, en het is leuk als er een voorbijganger af en toe naar kijkt, maar nodig is dat niet. Zolang ik er zelf maar aardigheid in heb. Ik mag af en toe graag bladeren door dit weblog om te zien wat ik zoal eerder geschreven, maar vooral gelezen heb. Ik vind het wel aardig als er af en toe iemand reageert onder aan een stukje, maar nodig is ook dat niet. Laat mij hier maar gelukkig zijn in dit kleine hoekje van het internet, met mijn boekjes en mijn stukjes.

De meeste bloggers die ik lees, zijn van volkstuiniers zoals ik, voor wie het misschien eerder genant zou zijn als ze ineens ontdekt zouden worden door het grote publiek. Pfauth wil met zijn gidsje het bloggen professionaliseren. Dat is natuurlijk zijn goed recht en daar is ook niets op tegen. Maar tegelijkertijd gaat het in tegen wat ík beschouw als het belangrijkste element van 'de spannendste schrijfrevolutie sinds de boekdrukkunst': het schrijven halverwege tussen het volkomen private van het dagboek en het openbare van de column in het huis-aan-huisblad; en de emancipatie van de zondagsschrijver in het publieke domein.

Reacties

Ik ben sinds 2000 ook zo'n volkstuinier. Het doet me deugd als mensen mijn stukjes met plezier lezen en de moeite nemen om een reactie te plaatsen, maar het gaat me niet om enorme bezoekersstromen. Ik blijf gewoon lezen wat ik zelf wil, doe niet aan reviewcopies, en schrijf de stukjes in de eerste plaats om mezelf te dwingen langer bij een boek stil te staan, voordat ik in mijn haast om alles te lezen wat me de moeite waard lijkt alweer overstap naar het volgende boek.
Het leukste bijverschijnsel vind ik dat ik dankzij het bloggen een klein groepje mensen met dezelfde interesse heb leren kennen, die mij inspireren en mij al veel waardevolle boekentips hebben gegeven.
Dat boekje van Ernst-Jan Pfauth is daarom dus waarschijnlijk niet echt voor mij bedoeld. Gelukkig dat jij het al hebt gelezen; nu hoef ik dat niet meer te doen.
Jij bent een van de beste volkstuiniers die we hebben, Anna! Het boekje van Pfauth is overigens best aardig, hoor, als je alle tips negeert.
woordenaar zei…
Ik mag je chrysanten graag bewonderen

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.