Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens.
Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederlandgerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven.
Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als:
Das umhergestossene
Immer-Licht, lehmgelb,
hinter
PlanetenhäuptenErfundene
Blicke, Seh-
narben,
ins Raumschiff gekerbt,
betteln im Erden-
münder.(Het alle kanten op gestoten
steeds licht, leemgeel,
achter
planetenhoofden.Bedachte
blikken, kijk-
krassen, diep
in het ruimteschip gekerfd,
bedelen om aard-
monden.)
De Todesfuge is Celans bekendste gedicht, ik heb het leren kennen tijdens de lessen Duits op de middelbare school, en dat heb ik altijd prachtig gevonden. Maar dat gebruikt dan ook poëtische middelen die ik begrijp zonder dat ik precies weet wat de inhoud is, zoals ritme en sterke beelden. Van zulke gedichten heeft Celan er nog wel een paar geschreven, zoals in de enorm indrukwekkende Die Niemandsrose, waarin trouwens ook gedichten zijn die niet zozeer klankrijk zijn alswel begrijpelijk:
Psalm
Niemand knetet uns wieder aus Erde und Lehm
niemand bespricht unsern Staub.
Niemand.Gelobt seist du, Niemand.
Dir zulieb wollen
wir blühn.
Dir
entgegen.Ein Nichts
waren wir, sind wir, werden
wir bleiben, blühend:
die Nichts-, die Niemandsrose.[...]
Maar in veel andere gedichten is de taal zo verbrokkeld, dat ik me geen raad weet. Dat ligt natuurlijk niet aan de dichter, die het trouwens niet raakt wat ik vind, dat ligt aan mij. Zelfs als Celan in een lezing uitlegt waar het om te doen is, snap ik hem niet:
Meine Damen und Herren, es ist heute gang und gäbe, der Dichting ihre 'Dunkelheit' vorzuwerfen. - Erlauben Sie mir, an dieser Stelle unvermittelt - aber hat sich hier nicht jäh etwas aufgetan? -, erlauben Sie mir, hier ein Wort vond Pascal zu zitieren, ein Wort, das ich vor einiger Zeit be Leo Schestow gelesen habe: 'Ne nous reprochez pas le manque de clarté puisque nous en faisons profession!' - Das ist, glaube ich, wenn nicht die kongenitale, so doch wohl die Dichtung um einer Begegnung willen aus einer - vielleicht selbstentworfenenn - Ferne oder Fremde zugeordnete Dunkelheit.
Paul Celan had een zwartgeblakerde geest, waarom zou hij zich helder moeten uitdrukken? Wat hij wilde zeggen kon waarschijnlijk niet eens helder uitgedrukt worden. Ik heb zijn pogingen gelezen, maar ik weet nu niet wat ik met deze grote sintel moet. Dit is het verslag van een mislukking, een mislukking die ik niet had willen missen.
Reacties