Tim Krabbé. Een tafel vol vlinders. Amsterdam: Bert Bakker, 2009.

Tim Krabbé. Een tafel vol vlinders Een tafel vol vlinders is een novelle die duidelijk gaat over het vaderschap, maar die voor de helft bestaat uit dagboekaantekeningen van de zoon die het nauwelijks heeft over zijn vader, ook niet indirect. En dat is dan ook meteen het commentaar op het vaderschap, want die dagboekaantekeningen volgen op het deel waarin we eerst te horen hebben gekregen hoe de vader de onderlinge relatie zag — en overwaardeerde.

Verder is dit een aangrijpend boek, op de manier waarop ik alle boeken die ik van Krabbé las aangrijpend vond: met een gevoel alsof het eigenlijk niet was toegestaan, alsof je je inlaat met sentimenten die je eigenlijk alleen maar stiekem kunt hebben: het puberale getwijfel in dit geval, de wanhoop van de negentienjarige jongen die het uitmaakt met zijn vriendin en dan ineens ziet dat het meteen nooit meer goedkomt. (Terwijl die vriendin haar vorige vriend voor hem had verlaten, en die vorige vriend haar juist telkens weer terug zou nemen. Ook nu weer.) De onbegrijpelijkheid van het leven, de onbegrijpelijkheid van de ander en van jezelf, de wanhopige pogingen om van een kind te houden van wie je uiteindelijk niets begrijpt en die je misschien opzadelt met allerlei ambities die dat kind niet dragen kan.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.