Virgina Woolf. Mrs Dalloway. London: Penguin Classics, 2000 (1925).
Voor alles is Mrs Dalloway een prachtig en rijk boek, vol gevoelens. Je wordt als lezer heen en weer geslingerd tussen de hoofden van allerlei mensen in het Londen van een paar jaar na de eerste wereldoorlog. En in die hoofden woelt het — alleen de alleronsympathiekste personen in het boek lijken werkelijk tevreden met zichzelf, zoals de arts Bradshaw, die zijn gevoel van eigenwaarde zelfs niet laat verpesten door de zelfmoord van een patiënt. Die Bradshaw — in zijn hoofd kijken we trouwens niet — vormt dan wel de belangrijkste verbinding tussen de twee hoofdpersonen: de vrouw van een parlementariër (mevrouw Dalloway) en een jonge ex-soldaat met een oorlogstrauma (Septimus Warren Smith). De laatste is de zelfmoordenaar, en de eerste is degene die Bradshaw diezelfde avond nog op haar feestje mag ontvangen.
Het woelt in alle hoofden, het woelt van ontevredenheid, ongeluk en onzekerheid. Er is wel geluk en er is wel liefde, maar die hebben allebei eigenlijk alleen een plaatsje in het verleden, en de meeste mensen blijken dan ook vaak aan dat verleden terug te denken.
En dan de vorm. Misschien is die experimenteel, maar hij is in ieder geval prachtig. Alles wordt van binnenuit verteld, maar daarbij spring je als lezer over van het ene hoofd naar het andere. Als twee mensen elkaar ontmoeten, moet je even opletten, want voor je het weet zit je ineens in het andere hoofd, dat je dan meeneemt als het de kamer verlaat. Zo slinger je een dag door, een dag die dit jaar overigens 85 jaar geleden is. Bovendien is de taal prachtig: sterk en precies en tegelijkertijd open en dichterlijk.
Ik dacht eerlijk gezegd dat Mrs Dalloway een boek voor snobs was. Het blijkt een van mijn lievelingsboeken te zijn.
Reacties