A.F.Th. van der Heijden. Mim of De doorstoken globe. Amsterdam: De Bezige Bij, 2007

Bij A.F.Th. van der Heijden zijn alle mensen dichters. Of ze nu ruwe voetbalsupporters zijn, Rotterdamse café-eigenaressen, lieden die zichzelf zojuist met kokende olie hebben overgoten — ze blijven zich bloemrijk uitdrukken. De schrijver doet wel zijn best om een accentje te verlenen aan een enkele uitspraak ('enkelt'), maar wie niet taalvaardig is, komt zijn verhalen niet in.

Zo lijken de mensen in A.F.Th's boeken altijd bezig elkaar nogal vergezochte namen en bijnamen toe te bedelen. Zo noemt de aanhang van een Rotterdamse voetbalclub hun uit Gouda afkomstige, blonde topscorer Elsinga Goud-Elsje. Movo en Zora krijgen in dit boek samen een drieling; die drieling noemen ze Mim, de Romeinse manier van hun geboortejaar schrijven. Het is al opvallend dat iemand op het idee komt een drieling als geheel een naam te geven ('We doen Mim in bad' — dan gaan ze dus alle drie), maar om die naam dan ook nog aan het jaar te doen refereren, hoe kom je derbij. Overigens speelt die drieling in het boek slechts zijdelings een rol, dus als ik eerlijk ben zie ik niet goed waarom de hele roman naar hen genoemd is.

Nog iets met namen: de overige delen Homo Duplex verschenen tot nu toe onder de naam A.F.Th. Bij dit boek heeft de schrijver ineens weer een achternaam. Waarom?

In het jaar MIM gebruikte ik zelf een andere naam om op internet te schrijven over boeken die ik gelezen had: Martin Opdop. En ik blijk, als ik dat teruglees, toen hetzelfde te hebben geschreven over Van der Heijdens roman De Sandwich. Het ging toen zelfs over dezelfde extra t aan het einde van het woord enkel. Een paragogische t, noemen wij taalgeleerden dat, en kennelijk betekent die t veel voor Van der Heijden. Inmiddels ben ik dat poëtische van alle personages wel iets beter gaan begrijpen. Van der Heijdens wereld is nu eenmaal niet de onze, maar een wereld waarin de dingen meer met elkaar samenhangen, en de mensen die samenhang beter onder woorden kunnen brengen.

Reacties

Anoniem zei…
In Max Pam's parodie heet de Mulish-figuur Horus Mimir.

Misschien is dat Mim daarmee wel een verwijzing van de heilige drieëenheid van hij deie niet genoemd mag worden.

Ik weet dat niet. En ik kan Van der Heijden niet meer lezen, dus dank voor de bespreking.
ijsbrand zei…
Max Pam's parodie 'De Herenclub'

excuus.
Dat is een aardig idee, dat MIM op de een of andere manier naar Mulisch zou verwijzen. Ik heb het even opgezocht en Mimir blijkt een Noorse god van de wijsheid. (Terwijl MIM onder meer staat voor 'muziekinstrumentenmuseum'.)

Het zou me aan de andere kant verbazen als de naam inderdaad naar die parodie van Max Pam zou verwijzen: Pam en Van der Heijden zijn geloof ik niet zo dol op elkaar. Zie bijvoorbeeld deze recensie die Pam schreef van Van der Heijdens vorige boek, Het schervengericht.

Ik vermoed ook dat Van der Heijden in zijn cyclus Homo Duplex nog meer met die drieling wi doen, dus dan heeft hij zich wel verbonden om die naam vervolgens in allerlei boeken mee te zeulen.
Anoniem zei…
Ook drijfzand koloniseren, deel uitmakend van Homo duplex, is onder de naam A.F.Th. van der Heijden verschenen. Maar wonderlijk is het inderdaad, de ene keer zonder, de andere keer met achternaam.

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.