Daniel Kehlmann. Die Vermessung der Welt. Hamburg: Rowohlt, 2006.
Im September 1828 verließ der größte Mathematiker des Landes zum erstenmal seit Jahren seine Heimatstadt, um am Deutschen Naturforscherkongreß in Berlin teilzunehmen. Selbstverständlich wollte er nicht dorthin. Monatelang hatte er sich geweigert, aber Alexander von Humboldt war hartnäckig geblieben, bis er in einem Schwachen Moment und in der Hoffnung, der Tag käme nie, zugesagt hatte.Nun also versteckte sich Professor Gauß im Bett.
Onmiddellijk begint het verhaal te wirrelen en warrelen: de vrouw van Gauß zegt dat hij toch echt moet gaan, zodat hij haar begint te haten. Zijn zoon reist met hem mee, zodat hij hem begint te haten. En omdat hij steeds gehoopt heeft dat deze verschrikkelijke dag toch niet zou komen, komt hij er in de koets achter dat hij geen boek bij zich heeft. Dus pakt hij het lievelingsboek van zijn zoon af, dat blijkt te gaan over Duitse Gymnastiek, en een beschrijving behelst van allerlei apparaten zoals de bok en het paard. Waardeloos, vindt Gauß, en dus gooit hij het lievelingsboek van zijn zoon uit het raam. En dan zijn we pas op pagina drie.
Er gebeurt zoveel in het boek dat je bijna zou vergeten dat er ook nog onderwerpen in behandeld worden die mij in ieder geval interesseren, zoals: in hoeverre is het nodig voor een wetenschapper om, zoals Humboldt, de wereld in te trekken om overal alles na te meten en te bestuderen onder enorm ingewikkelde omstandigheden? Kun je niet ook, zoals Gauß, thuis blijven en goed nadenken?
Je kunt in ieder geval thuis blijven, dit boek lezen en van alles meemaken.
Reacties