J.A. Deelder. Zonder dollen

J.A. Deelder. Zonder dollen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004.

Een curieus boekje, ik weet niet zo goed wat ik mee aanmoet. Het lijkt wel een jazzimprovisatie, met een paar thema's die in steeds net iets andere vorm terugkeren: flauwe grappen, citaten, T.S. Eliot-achtige mysterieën buitelen over elkaar heen. Een van die thema's is een soort Algemeen Plattelands-Dialect (dat misschien gesproken wordt door twee honden). Op p. 25:

"Zugst wel?"
"Wadde?"
"Mien hollozie is stukkent"

"Zie je wel?"
"Wat?"
"M'n horloge staat stil"

Op p. 38:

"Waar ga je heen
met die hond?"

"M'n horloge
uitlaten"



"Wo gaode hien
miedem houn?"

"Mien hollozie
uutlao'n"

Als zugst iets is, is het Limburgs; gaode is Brabants; stukkent is Zuid-Hollands, en zo wordt hier een nieuw taaltje geschappen, het anti-Rotterdams, het tegenovergestelde van

Het was de blues
Het is de blues
Het blijft de blues

om je met al je ge-
breken vol spijt en
onvervulde wensen

in te wentelen tot
je zwart ziet en
je kloten achterin

je keel zitten te
klaverjassen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.