{P} Ton van Strien en Kees van der Leer. Hofwijck. Het gedicht en de buitenplaats van Constantijn Huygens. Zutphen: Walburg Pers, 2002. Wat een geweldig uitgevoerd boek, met die consciëntieuze (lichte) hertaling van het gedicht en een zeer interessant uitgebreid artikel over de geschiedenis van Hofwijck vanaf Constantijn en Christiaen Huygens tot en met de restauraties in de loop van de twintigste eeuw. Het is heel aardig om via één pand een doorkijkje te krijgen in de geschiedenis van de Gouden Eeuw tot nu. En over het algemeen allemaal heel goed gedaan, ide belangwekkende dingen worden verteld in een zakelijke, toegankelijke stijl. Je krijgt sympathie voor die club, de Vrienden van Hofwijck.
Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse
Reacties